Een duidelijk antwoord op deze veel gestelde vraag door nieuwe hondeneigenaren bestaat niet omdat de…

Bijten om van te leren, ook bij kinderen in de kleren?
Tekst en foto’s: Cindy van Dorst, Dierbare Ontmoetingen
Iedereen die een pup in huis heeft maakt het mee: de fase dat de pup overal in bijt en hapt… De stoelpoot, maar ook je veters, mouw of handen en tenen zijn niet meer veilig. In dit artikel geef ik preventieve tips en vertel ik wat je kunt doen om deze bijtfase zo goed mogelijk door te komen met kind en hond. Zodat echt bijten in de toekomst voorkomen wordt. En nog belangrijker, zodat kind en hond zich veilig blijven voelen bij elkaar.
Elke pup bijt, sommige houden het zelfs maanden vol! Het ‘voelen’ aan alles wat nieuw is gebeurt met hun bek. Dat dit soms je nieuwe pumps zijn óf je kind is vervelend. Ook op onze handen, neuzen, tenen en kinderen wordt het bijten uitgeprobeerd, want de pup moet ook leren hoe hard hij met vachtloze velletjes om kan gaan. Tot pijnlijke wondjes op je blote handen en enkels toe.
Maar weet dat deze fase ook weer voorbijgaat, als we het tenminste niet uit laten groeien tot probleemgedrag. Moet je dit dan allemaal maar toelaten?
Nee, hoewel het nodig is dat een pup bijt, hoeft dat niet en kún je zelfs niet alles toelaten.
Een flinke proef op de som
In de eerste plaats heeft een pup deze fase juist om ervan te leren. Bijten is een vorm van communicatie, interactie, exploratie en een spel. En daar heeft hij ons voor nodig, omdat hij dit niet meer van zijn moeder, zusjes of broertjes kan leren nu hij bij ons woont.
De pup dient in deze fase te leren wat wel en niet kan en te leren hoe alles voelt zodat hij een ‘bijtrem’ kan ontwikkelen. Door te happen en bijten leert hij het verschil tussen spelen en bijten. En dat doet ‘ie dus op… ons.
Voor ons als volwassenen is het al een flinke proef op de som om daar goed en kalm op te reageren. We weten, het hoort erbij, het is maar voor een bepaalde periode, maar leg dat maar eens uit aan je (klein)kinderen als de pup weer eens in hun handen of enkels hangt.
Regelmatig krijgen wij dan ook vragen binnen hoe je het bijten van de pup kunt stoppen:
“Kunt u ons helpen: ik heb een kind van vijf én een pup van dertien weken. In het begin ging het hartstikke goed, maar nu is onze pup veel aan het happen en van zich af aan het bijten. Mijn zoontje raakt daar enorm paniekerig van, maar ook probeert hij de pup van zich af te slaan’. Dat wil ik natuurlijk niet, wat kan ik doen?”
“Ik denk dat onze pup vals is. Hij bijt echt hard en is niet te stoppen. Als ik hem wegduw of negeer, blijft hij maar komen. Mijn kinderen springen gillend op de bank, maar ook daar kan hij straks bij. Wat kunnen we doen om dit te stoppen?”
“Hoe pakken wij onze pup van twaalf weken het beste aan? Hij is superlief, maar naar onze dochter van zeven jaar springt hij veel op en hij bijt in haar kleren. Zij moet dan huilen, wat natuurlijk voor veel stress en onrust zorgt. Wat ik ook doe, mopperen, afleiden, het helpt niet. Soms word ik echt heel boos en duw ik hem weg, maar dan gromt hij soms. Dat lijkt me niet de bedoeling, toch?”
Tsja, daar sta je dan als (groot)ouder. Natuurlijk heb je er weleens van gehoord of gelezen dat iedere pup wel een bijt- en hapfase heeft, maar stiekem had je gehoopt dat die van jou het niet zou doen. Vaak hebben we de pup zelfs voor onze kinderen in huis genomen. Hopend dat ons kind een echt kameraadje vindt in de hond.
En het kind, ja, het kind heeft er natuurlijk nooit bij stilgestaan dat die lieve pup ineens een klein bijt-monster kan worden met vlijmscherpe tandjes.
Waarom ouders onbedoeld het onmogelijke van hun kind vragen…
Wat je hier als ouder zowel preventief als tijdens de bijtfase aan kunt doen, leg ik in dit artikel uit. Om te weten wat je wél kunt doen, is het ook belangrijk om te weten wat je beter niet kunt doen in deze fase met een kind. Ik geef uitleg over welke bezwaren er zijn voor het kind bij de meest voorkomende oplossingen die ouders gebruiken.
Hieronder heb ik enkele veelvoorkomende reacties verzameld. Kijk maar eens of je jezelf erin herkent en of dat wat je vraagt wel haalbaar is voor je kind. Wat ik vaak tegenkom is dat ouders tegen hun kind zeggen:
– Je moet hem gewoon negeren, rustig blijven staan en net doen alsof ‘ie er niet is
Bezwaar voor het kind: in de handjes en voetjes van een kind is het bijten nog veel pijnlijker dan voor ons. Als het negeren lukt is dat geweldig, dan is het een stoer kind met stalen zenuwen, maar het is echter voor de meeste kinderen – terecht – onmogelijk om rustig te blijven staan terwijl er in hen gehapt en gebeten wordt.
– Je moet hard ‘nee’ roepen als hij het nog eens doet
Bezwaar voor het kind: timing. Het komt heel precies op welk moment je ‘nee’ zegt. Doe je dit te laat of te vroeg, of drie keer achter elkaar? Dan is de magie eraf voor de pup en wordt ‘nee’ een commando dat juist bij dit bijtgedrag hoort. Met andere woorden: wees zuinig op je ‘nee-commando’, je wilt niet dat het als muziek in zijn oren klinkt in plaats van dat het een begrenzing aangeeft.
Een ander bezwaar dat hierbij hoort en zowel voor volwassenen als voor het kind geldt, is het inschatten van de bijtdruk. Als volwassene dien je voorafgaand aan een ‘nee-commando’ de bijtdruk in te schatten, net zoals de moederhond en broertjes en zusje in het nest zouden doen.
Je deelt de bijtdruk in gradaties in: 1. is zacht, 2. is ferm en 3. is te hard.
Bij bijtdruk 3 zou de pup in het nest gecorrigeerd worden door zijn nestgenoten. Die druk zouden wij ook dienen aan te houden voor het gebruik van het ‘nee-commando’. Voor een kind is dit vaak te moeilijk.
Je zult ook vaak beten van kracht 1 of 2 ervaren. In deze gevallen ruil je je huid om voor een
speeltje. Zorg er daarbij voor dat het speeltje groot genoeg is zodat er veel ruimte is om daarin te happen en je je handen veilig kunt stellen.
Tot slot een laatste bezwaar voor deze instructie aan het kind: een kinderstem heeft een hogere klank. Dit, in combinatie met de assertiviteit van het kind, is bepalend voor hoe de pup op het ‘nee-commando’ reageert. Sommige kinderen zijn van nature ‘hondenkinderen’ en ware “trainers’, maar heel veel kinderen zijn dat niet.
– Pak een speelgoedje van de pup en zeg dat ‘ie daar mee mag spelen
Bezwaar voor het kind: geen enkel speelgoedje is vaak zo leuk als een gillend, springend kind.
– Loop de kamer uit
Bezwaar voor het kind: dat is moeilijk met een pup in je enkels die gewoon meeloopt. Als ‘ie op dreef is, dweilt hij zelfs met je kind mee over de vloer naar een andere ruimte.
– Duw hem weg als hij niet leuk speelt
Bezwaar voor het kind: door de pup (maar ook een volwassen hond) weg te duwen, neemt de kans op frustratie toe. Daarnaast is er sprake van actie-reactie: de pup wegduwen is juist harder terugkomen, en dan gewapend met tandjes.
Wat je preventief kunt doen
Nu je de bezwaren weet kun je er rekening mee houden, maar nog interessanter is om te weten wat je wél kunt doen. Voor het kind is het het belangrijkst dat hij zich veilig voelt in zijn eigen huis. Dat hij ondersteuning krijgt en zijn frustratie of gegil gehoord wordt. Maar voor de pup geldt dit net zo. Of kind en hond zich veilig en gelukkig voelen in deze periode, hangt voor een groot deel af van of en hoe je reageert. Of je ondersteuning en begeleiding biedt in deze fase. Nog beter, als je je preventief voorbereidt, maakt dat in deze periode een groot verschil. “Opvoeden is opstaan”, zeg ik altijd.
Ik ga je een tip geven. En niet een tip waardoor de pup ineens niet meer gaat bijten. Dat is een fase, dat hoort erbij en heeft ‘ie zelfs nodig. Maar wel een tip waarmee je kunt voorkomen dat een kind echt boos of bang wordt van de pup. Hier ligt de meest winst, maar is vaak ook de minste motivatie voor te vinden omdat alles in het begin nog rozengeur en maneschijn is. Maar echt, handel preventief! Dus voor voorkomen in plaats van genezen. Dat scheelt je straks zoveel energie en mogelijk ook geld.
Naast je huis puppyproof maken, zodat je veel gemopper en schade voorkomt, is het belangrijk dat je kinderen inlicht over deze fase. Vertel aan een kind waarom de pup doet wat hij doet en bespreek daarbij ook spelenderwijs de bijtdruk. Dit kun je al met jonge kinderen doen.
Het wordt makkelijker voor het kind wanneer je een baby als voorbeeld gebruikt. Veel kinderen herkennen het wel dat baby’s echt van alles met hun tong aanraken en in hun mond steken: speelgoed, plastic bordjes en je vingers. Dat is een fase en hoort erbij. Leg uit dat puppy’s dat ook doen. Alleen puppy’s hebben tandjes en zij moet oefenen hoe zacht of hard ze kunnen bijten. Gedrag wat we kunnen snappen, kunnen we beter behappen. Dit werkt voor kinderen ook zo.
Maak er een spelletje van door in het kind zijn hand te knijpen of in zijn hand te bijten en de druk te laten voelen. Niet alleen is het een grappig en spannend spelletje, het kan het leereffect geven dat een kind iets minder schrikt van de eerste hap van zijn pup.
Houd er rekening mee dat het kind ook bij jou zal willen oefenen. Een blauw plekje is dus niet uitgesloten. Ook zij zijn nog aan het leren.
Het magische codewoord
Wat ik doe in het begeleiden van ouders, kinderen en hun pup als deze hapt of bijt naar kinderen, is een codewoord introduceren. Dit is ook toepasbaar in andere situaties, maar voor nu houd ik het even bij de situatie bijtende pup hapt kind’.
Let op: een codewoord dient geen dagelijks gebruikt woord te zijn zoals ‘mama’ , ‘papa’ of ‘au’, al hoop ik niet dat het laatste dagelijks gebruikt wordt. Het mag echt een woord zijn waarvan jij als ouder omhoog veert.
Als een kind voelt dat de pup vervelend gaat doen, of als het kind voelt dat hij een beetje bang raakt, dan wil je niet dat hij het fysiek oplost. Je wilt dat een jong kind, als hij nog niet weet hoe om te gaan met dit gedrag van een pup, zijn ouders roept. Je wilt gewoon dat er om hulp gevraagd wordt. Maar als een kind daar niet in getraind wordt om goed en adequaat hulp te vragen, dan zal hij gewoon kiezen voor de oplossing die hij kent: huilen, wegrennen, gillen of slaan.
Het codewoord of magische wachtwoord, hoe je het ook wilt noemen, werkt in principe als volgt:
– Je spreekt met het kind vooraf door wat het codewoord is. Laat het kind iets verzinnen en help hem daarbij, dan is hij gevoelsmatig de eigenaar van het codewoord.
– Dan ga je het oefenen, want het kind moet vertrouwen krijgen dat er, als het codewoord genoemd wordt, iemand de situatie komt bekijken. Het is belangrijk dat het eerst voor spek en bonen wordt uitgevoerd, zodat het kind bijvoorbeeld eerst een keer of acht tot tien merkt dat papa en mama komen als het woord genoemd wordt. Om het vervolgens pas daarna te introduceren met de pup erbij.
Wanneer je dit artikel leest als professional is het altijd fijn om dit even met ouders voor te bespreken, zodat de kans op succes toeneemt. Lees je dit artikel als ouder, beantwoord dan de onderstaande vragen eens voor jezelf:
‘Wat voor type (klein)kind heb ik?’
‘Hoe zou het op een codewoord reageren?’
‘Welke afspraken zijn er nodig met mijn (klein)kind zodat het codewoord echt alleen maar gebruikt wordt voor die verhoogde risicosituaties?’
‘En hoe gaan we dit als (groot)ouders trainen bij het kind?’
Veiligheid van kind en hond voorop
Omdat ik als professional bezig ben met het belang en de veiligheid van het kind én de hond, vind ik het preventief bezig zijn met deze hap- en bijtfase erg belangrijk. Je voorkomt nare leerervaringen voor de pup in het contact met het kind. Maar even belangrijk is dat het kind zich veilig voelt in zijn eigen huis en bij jullie nieuwe kameraadje.
En wat misschien nog wel het belangrijkste is, is dat jij als ouder een tool hebt waardoor je op voorhand de situatie onder controle kunt houden. Dat je voor de veiligheid voor ieder gezinslid zorgt, van kind tot hond.
Lees je dit artikel en ben je eigenlijk te laat, omdat de pup zich al heeft aangeleerd om met bijtdruk 3 te hard te bijten en neemt de spanning in huis toe? Schakel dan, net als je jouw kind leert, hulp in. Onze kind-hond professionals zijn speciaal opgeleid om dit in goede banen te leiden. Laat iemand met je meekijken die het tij kan keren en wacht niet te lang. Hiermee kan de relatie kind-hond onnodig onder druk komen te staan.
OVER DE AUTEUR Cindy van Dorst werkte als jeugdhulpverlener met honderden kinderen en hun ouders. Naast dit werk studeerde ze in 2010 af als hondengedragstherapeut. Ze werd gedragstherapeut met een specialisatie in de relatie tussen hond en kind. Zo ontdekte ze sterke parallellen tussen het opvoeden van honden en kinderen. Een hond is geen kind en een kind geen hond, maar de begeleiding van beide partijen komt sterk overeen. Omdat ze ervan overtuigd was dat duizenden bijtincidenten voorkomen kunnen worden, specialiseerde ze zich via Dierbare Ontmoetingen in de veiligheid tussen hond en kind. Je neemt gemakkelijk contact op met hen via www.dierbareontmoetingen.nl |
Bron: Onze Hond #6, 2021
Dit bericht heeft 0 reacties