Ga naar hoofdinhoud

Fokken, door Lucienne Van Beveren – Guldemont

Toen ik zelf bijna 40 jaar geleden wilde gaan fokken en showen heb ik geleerd me eerst een goed idee te vormen welke mijn ideale type was door op shows, in tijdschriften en boeken, de honden van ervaren fokkers te bestuderen en vooral ook de stambomen van deze goed na te kijken om te zien hoe dit tot stand was gekomen.

In die tijd kon men op shows in een “line up” in de ring al meteen zeggen van welke fokker de hond of zijn voorouders waren, want elke fokker had zijn eigen type zorgvuldig geselecteerd door lijnteelt.

Wie dus wilde beginnen koos voor één bepaalde fokker met een goed opgebouwde lijn en type om er zijn eigen fok mee te starten en trachtte hierop verder te bouwen of de lijn voort te zetten.

Voordeel is dat men op deze manier controle krijgt over de “genen pool” en kan weten wat te verwachten van de nakomelingen.

Die fokkers van de oude stempel keken zo ver vooruit dat ze van een pup al wisten met wie deze zou gepaard worden en aan wie de hieruit geboren pups zouden gekoppeld worden enz. Met andere woorden men beperkte zich tot lijnteelt !

Enkel héél af en toe werd er voorzichtig een “outcross” gedaan door een teef uit een andere lijn in te  brengen in het fokprogramma. 

Nu, wat bedoel ik met lijnteelt ?

Dit is terugfokken op één bepaalde reu of teef welke het gewenste type en kwaliteit heeft en deze aan zijn nakomelingen kan doorgeven, zijn stempel te drukken.

Verschillende Yorkshire Terrier fokkers met wereldfaam en vele jaren ervaring leerden mij dat de meest succesvolle combinatie deze is van zoon/kleindochter of kleinzoon/dochter van een mooie en goede vererver.

Hier een voorbeeld van zo’n combinatie :

 

Op deze manier werden de kwaliteiten van “Deebees Halfpint Johnnie” vastgelegd in zijn nakomelingen.

“Sandybrea Didgeridee” toont dan weer de voorzichtige inbreng uit een andere lijn.

 

 

Tegenwoordig lijkt niemand meer deze methode toe te passen. Men koopt zijn fokmateriaal links en rechts bij fokkers waarvan men op internet ziet dat ze met succes hun honden showen, en gooit alles door elkaar. De “ster” van het ogenblik, meestal een reu, reist heel Europa af en laat overal zijn nakomelingen na, waar men dus van “outcross” spreekt, soms met succes soms niet.

Er zijn zelf fokkers die voor hun teef een dekking vragen zonder zelf de stamboom van de reu te hebben gezien, ze oordelen enkel en alleen op uiterlijk en/of showsucces.

Een eigen lijn opbouwen of een bestaande lijn voortzetten zit er op deze manier helemaal niet meer in.

 

OK, er is wel het “taboe” op inteelt, welk men tegenwoordig ten alle prijzen wil vermijden.

Maar anderzijds toont de minderwaardige kwaliteit in veel rassen ons dat dit toch niet zo’n goed resultaat geeft. De geschiedenis heeft toch duidelijk aangetoond dat er door lijnteelt toe te passen ontelbare honden gefokt werden welke door hun uitmuntende kwaliteiten geschiedenis hebben geschreven.

Dus waarom niet ? Maar dan wel met verstand en zeer strenge selectie !

 

 

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *