Snoopy, 11 jaar, woont samen met Marja de Geus in Groningen. Hei Yorks, onbewust een…
HIER IS SNOOPY: 2016-07-06 RUSTIG!
Snoopy (8 jaar) woont met Marja de Geus in Groningen.
Hei Yorks, ik ben nu al weer 8,5 jaar oud en soms denk ik dat ik best wel rustig word. Ik vind het heerlijk om te slapen tegen Eland of Marja aan of bed of in het gangmandje. Als ik dan zo dommel, haalt Marja herinneringen op aan vroeger. Hoe wild en woest en ondernemend ik was. Waar ik allemaal op kauwde en in beet en wat ik meesleepte naar mijn mandje. Tot Freya aan toe, aan haar achterpoot. Die daar zo van schrok dat ze voor dood lag. Waar ik aan vrat op straat en in huis, zoals het houten elandje van de kerstversieringen en de nieuwe vloerbedekking. Terwijl ik ook nog eens vaak maagpijn had. Met mijn springverenpoten kwam ik overal. Tenslotte mijn uitvalweeffoutje en mijn Yorkiejachtinstinct. Altijd reuring. Nu is dat meestal verleden tijd. En nu zegt Marja dat ze dat mist, soms.
Wij zitten gezellig boven bij de computer. Dan is het etenstijd, ik ren naar beneden, waar door de open tuindeur een insluipkat wil ontsnappen. Ik full speed met sirene aan er op af: zijn afzetachterpoot krast diep en lang in onze nieuwe vloer. Het is dus niet zomaar dat ik van katten een topadrenalineshot krijg.
Voor goede raad wandelen Marja en ik naar de kurkkoopman. Eenmaal in de winkel herinner ik me dat hij mij er vorig jaar valselijk van beschuldigde de oorzaak van de scheurtjes in de eerste foute vloer te zijn. Ik blikker met mijn gebit, grom en haal flink uit. Is niet gewenst. We moeten in de slijmstand voor een advies. En dat komt er: het herstel wordt vergoed door de verzekering. Toch doe ik bij vertrek nog een laatste waarschuwingssnauw. Om mij af te reageren bemoei ik mij op de terugweg met een dode merel en stamp door een diepe plas. De komende dagen verlopen in rust. We reizen voor gezelligheid naar Hattem, naar het nichtje waarbij ik niet op schoot mag, een uitdaging dus.
Weer thuis zit een jong musje tegen de deur, ik grijp het. Maar wat moet ik met dat gefladder in mijn bekje en een krijsende met krant meppende Marja achter mij aan. Ik verberg het bij de heg, onvindbaar. Het is vast over de vogeltjesregenboogbrug.
Ter afleiding opeens naar de dierenarts: een wolfklauwtje moet bijgeknipt. Ik geef hem van jetje, ben bloedlink, maar ze moeten lachen. Zeggen dat ze me een heel grappige York vinden. Na een pirouetje, gris ik gauw mijn beloningsbrokje mee naar buiten. Achterop de fiets naar huis, de wind streelt weer mijn ego.
Rustig!?
Dit bericht heeft 0 reacties